Horizontaal: |
1. | Deelrekening van de betalingsbalans waarop ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland worden geregistreerd van inkomensoverdrachten. |
3. | Percentage van het nbi dat wordt uitgekeerd aan de productiefactor arbeid. |
4. | Golfbeweging van de reele economische groei. |
6. | Waarde van alle door de overheid in een jaar aangeschafte goederen en diensten. |
7. | Investering die de kapitaalgoederenvoorraad vergroot. |
8. | Mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien. |
9. | Deelrekening van de betalingsbalans waarop de waarde van de in- en uitgevoerde goederen wordt geregistreerd. |
10. | Deelrekening van de betalingsbalans waarop de waarde van de in- en uitgevoerde diensten wordt geregistreerd. |
11. | Situatie waarbij de economie twee kwartalen achter elkaar krimpt. |
13. | Deelrekening van de betalingsbalans waarop grensoverschrijdende investeringen, beleggingen en kredietverleningen worden geregistreerd. |
14. | Waarde van alle in een jaar aan het buitenland verkochte goederen en diensten. |
15. | Situatie waarbij de economie minder sterk groeit dan de trendmatige groei. |
17. | Situatie waarbij de economie sterker groeit dan de trendmatige groei. |
18. | Beperking van de loonontwikkeling. |
19. | Lijn die de conjunctuurbeweging weergeeft. |
20. | Korting op het te betalen bedrag aan belastingen. |
21. | Verschijnsel dat lonen niet direct aangepast worden aan veranderingen in vraag en aanbod van arbeid. |
22. | Beleid waarbij de rente wordt aangepast om vraag en aanbod te beïnvloeden. |
24. | Overzicht van alle transacties tussen een land en het buitenland. |
25. | Verplichte betaling aan de overheid. |
27. | Inkomstenbelasting die ieder inkomen met hetzelfde percentage belast. |
28. | Verschijnsel dat prijzen niet direct aangepast worden aan veranderingen in vraag en aanbod. |
29. | Percentage van het nbi dat wordt uitgekeerd in de vorm van loon. |
30. | Uitkering waarvan de koopkracht meestijgt met de loonontwikkeling. |
31. | Grafiek met daarin de lijn die de scheefheid van een verdeling weergeeft. |
32. | Uitkering waarvan de koopkracht niet daalt door inflatie. |
33. | Verkleining van de relatieve inkomensverschillen. |
34. | Percentage van het nbi dat wordt uitgekeerd in de vorm van winst. |